Postnatale depressie bij mannen

Toen hun kind een halfjaar oud was, leek het allemaal van een leien dakje te gaan. Nee, de eerste maanden waren niet bepaald makkelijk geweest, met darmkrampjes en korte nachten, maar al met al kon de balans positief worden opgemaakt. En de baby? Een mooier mannetje bestond er niet. Hanna (35) kon tevreden terugblikken en wist: vanaf nu wordt het alleen maar beter. Maar toen begon de ellende. Haar man Theo werd ziek.

Vage klachten
Allerlei vage klachten resulteerden in steeds vroeger naar bed gaan en steeds vaker een dagje ziek thuis. Oorontsteking, darmproblemen, onverklaarbare koortsaanvallen, griep bij het minste of geringste virus en een algehele malaise. De fifty-fifty-verdeling die Hanneke en haar man hadden afgesproken, bleek steeds vaker niet haalbaar en ook als het zijn beurt was, stond Hanneke vroeg op, maakte de flessen, smeerde de boterhammen en leverde hun kind af bij de crèche, voordat ze doorreed naar haar drukke baan als manager bij een bank. “Eerst dacht ik nog: vervelend dat hij ziek is, maar het gaat wel weer over. Dus niet. Na verloop van tijd begon ik te vermoeden dat er meer aan de hand was. Ik werd ook steeds kwader als ik zijn zorgtaken weer overnam. Ik voelde me te zwaar belast, maar ook bedrogen. Hij had namelijk wel energie voor de film of een weekendje Londen met vrienden.”

post-natale depressie mannenNieuw fenomeen
Theo leidt aan een nieuw fenomeen: de mannelijke variant van de postnatale depressie. En hij is niet de enige. “Ik had deze term bedacht kunnen hebben”, vertelt Pim Mulder, 42 en vader van een zoon van tien maanden. “Ik schaam me om het toe te geven, maar het ouderschap valt me ontzettend zwaar. Ik ben erg blij met m’n zoontje en heb geen minuut spijt van mijn keuze voor een kind, maar dat het zo slopend zou zijn, had ik nooit verwacht. De eerste negen maanden gaf m’n vrouw borstvoeding en kon ik ‘s nachts en ‘s ochtends dus redelijk slapen. Maar daarna, zo hadden we afgesproken, zouden we de zorg gelijk verdelen. En dat viel me niet mee, ondanks dat Sam drie dagen per week naar de crèche gaat en ik maar één dag per week full time voor hem zorg. Naarmate de maanden verstreken, voelde ik de vermoeidheid steeds meer toeslaan. Als ik wist dat ik de volgende dag voor Sam moest zorgen, zag ik daar als een berg tegenop. Niet om hem, maar om alles er omheen. Het vroege opstaan, verschonen, aankleden, flesje maken, boterham smeren, naar bed brengen, met gespitste oren een voorzichtig telefoontje plegen, stofzuigen, mail checken en ja hoor, was ie alweer wakker. Aankleden, weer een fles, weer een boterham, boodschappen doen, spelen, middagslaapje. Daarna begonnen de moeilijkste uren van de dag. Om half zes was ik kapot en blij dat mijn vrouw thuiskwam om het over te nemen. Maar ja, dan moest hij nog warm eten, yoghurt, in bad en naar bed. En dat steeds maar weer opnieuw. Ik werd er gek van dat ik nooit meer eens ongestoord m’n eigen gang kon gaan. Al m’n activiteiten van tevoren gepland moesten worden en ik amper nog tijd had om iets voor mezelf te doen. Ik geef eerlijk toe dat ik het daar erg moeilijk mee heb. De laatste tijd voel ik me verre van fit en heb regelmatig last van huiduitslag. Ik ben ook vaker ziek thuis dan vroeger. Ik vraag me af hoe mijn vrouw het allemaal voor elkaar krijgt. Zij heeft ook een drukke baan, vindt nog tijd om drie keer per week te sporten en vouwt ‘s avonds fluitend de was op. Het lijkt wel alsof ze alles aankan.”

Middelbare jongens
Alhoewel het meer regel is dan uitzondering om kinderen relatief laat te krijgen (één op de tien kinderen die nu wordt geboren heeft een vader van veertig jaar of ouder) blijken veel middelbare ‘jongens’ zich moeilijk te kunnen schikken in hun nieuwe rol. Rationeel vinden ze van zichzelf wel dat ze even hard als hun vrouw moeten meedoen in de zorg om kinderen en het huishouden, maar hun gedrag laat toch vaak iets anders zien. “Een discrepantie tussen cognitie en emotie”, aldus psycholoog Johan de Kleuver. “Denken en doen komt niet overeen. Dit kan te maken hebben met botsende overtuigingen. Eén overtuiging kan bijvoorbeeld zijn dat hij zichzelf een moderne vader vindt die vanzelfsprekend meedoet in de zorg, maar tegelijkertijd kan hij vinden dat vrouwen eigenlijk beter voor kinderen kunnen zorgen dan mannen of dat het zorgen voor kinderen slecht is voor zijn carrière. Uiteindelijk hebben al deze overtuigingen samen invloed op het gedrag.”

post-natale depressie mannenSuperego
“Wat er gebeurt bij mannen die veel moeite blijken te hebben met het zich aanpassen na de komst van hun kind, is een plotselinge omdraaiing van de grootte van het it en het superego, om Freud maar weer eens aan te halen”, schetst De Kleuver. “Het it zijn de oerdriften die in toom worden gehouden door het superego – de rol die in de eerste jaren door de ouders worden vervuld. Gebeurt dit in goed evenwicht, dan kan het ego zich goed ontwikkelen. Wat je nu ziet is dat het it van veel mannen nogal groot is in verhouding tot het superego. Komt er een kind, dan moeten deze verhoudingen in één klap omwisselen. Opeens zijn jouw eigen behoeften ondergeschikt aan die van je kind.” Die scheefgroei tussen it en superego ligt in de opvoeding. Het merendeel van de veertigers van nu heeft een moeder die geen baan had buitenshuis en al haar tijd en aandacht aan haar kinderen schonk. De gezinnen waren kleiner dan vroeger, maar de traditionele rolpatronen vierden nog hoogtij. Deze mannen zijn dus opgevoed als kleine prinsjes en grootgebracht met het beeld dat papa werkt en mama thuis is. Ze hoefden geen poot uit te steken in het huishouden en konden al hun aandacht op hun spel richten. Ze gingen studeren, leidden een luizenleventje met veel geld en luxe, gingen zes keer per jaar op vakantie en patsboem, het romantische idee van een nakomeling, iets van hem en van zijn grote liefde, blijkt een verstoorder van dit aangename bestaan. Opeens moet er gewerkt worden! En ja, dat kan zeer doen.

Ziekteverzuim
Zo zeer dus dat mannen ervan in een postnatale depressie schieten. Dit kan zich onder andere uiten door allerlei vermeende ziektes te ontwikkelen. De Kleuver vindt het geen vreemd verhaal – er bestaat zelfs een term voor, namelijk ‘de theorie van de ziektewinst’. De Kleuver vergelijkt het met een bedrijf waar de werkdruk te hoog is of de sfeer slecht. “In zulke bedrijven is het ziekteverzuim ook hoog. Door ziek te zijn onttrek je je aan de druk van je partner en aan je verantwoordelijkheid zonder dat daar een wilsbesluit aan ten grondslag ligt. Want je kunt er toch niks aan doen? Het is passief kinderlijk verzet en in veel opzichten vergelijkbaar met vaders die zich volstouwen met werk. Vraag je tien mannen in de kroeg wat ze liever doen tijdens het spitsuur, in de file staan of thuis meedraaien, dan weet ik zeker dat negen van de tien mannen voor de file kiest.” Een andere mogelijke verklaring voor het ziek zijn van mannen is misschien wel aandacht trekken. Niet zelden wordt een vrouw volkomen in beslag genomen door haar kleine spruit – en moet haar man dus met veel minder genoegen nemen. En wat natuurlijk ook nog kan is dat veel mannen het echt niet aankunnen, de combinatie van werk en zorg, simpelweg omdat het een spelletje is waarbij veel ballen in de lucht gehouden moeten worden. Iets waar vrouwen, zo bewijzen onderzoeken keer op keer, toch vaak beter in zijn.

post-natale depressie mannen‘Ik voel me zo’n lul’
Francien Femer is ‘ervaringsdeskundige’. Ook zij heeft een man die het leven met jonge kinderen maar moeilijk aankon en ook zij vermoedt ‘een postnatale depressie’. Toen de tweede een jaar oud was, scheidden ze, nadat hij een jaar op de bank had gelegen met rugproblemen. “Ik had het gevoel dat ik drie kinderen had, in plaats van twee. Hij vond het zelf ook heel erg voor mij. Riep steeds: ‘Ik voel me zo’n lul’.
Hoe het kan dat vrouwen doorgaans minder moeite blijken te hebben met alle taken? “Ik weet niet of dat zo is”, zegt Francien. “Ik was ook gewend aan een luxe leventje vol vrijheid en ook voor mij was de komst van ons kind een enorme aanpassing. De liefde voor mijn kind was overweldigend, maar dat nam niet weg dat ook ik het soms verrotte moeilijk vond mezelf weg te cijferen en ‘s nachts m’n bed uit te moeten, wetende dat om half zeven de dag weer zou beginnen. Ook op zondag. Maar ja, daar kun je over zaniken, je ontkomt er niet aan. Je hebt geen keuze. Dat kleine mensje is honderd procent afhankelijk en daarnaast moet er ook nog gewassen en gekookt worden. Ik ontwikkelde een houding van: ‘niet lullen maar poetsen’. Nee leuk is dat niet, maar wie heeft ooit gezegd dat het leven alleen maar leuk moet zijn? Bovendien: als ik het niet deed, wie deed het dan? Hij niet in elk geval.”

Kind loslaten
Een andere theorie die de ‘mannelijke postnatale depressie’ zou kunnen verklaren, is die van De Genen. Maar laten we wel wezen, het verhaal over de holbewoners uit de préhistorie kennen we inmiddels wel. En om daar anno 2004 nog steeds mee aan te komen, wordt zo langzamerhand een beetje lachwekkend. Bovendien, vrouwen maken ook al jaren een inhaalslag en blijken doorgaans wél in staat werk en zorg te combineren. Sterker nog, naast dat hoogopgeleide moeders van tegenwoordig vaak vier dagen per week werken, presteren zij het ook nog om verreweg het merendeel van de zorg- en huishoudelijke taken op zich te nemen. In de krant van 26 oktober meldt het ANP dat uit een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat vrouwen bijna twee keer zoveel doen in het huishouden, 1,9 keer, om precies te zijn. “Een geheel gelijke verdeling van huishoudelijke en zorgtaken ligt in Nederland niet in het verschiet”, is de conclusie van het rapport. Toch zoekt Johan de Kleuver de verklaring wel degelijk in ‘de natuur’. “Ten eerste is de binding van mannen met hun baby veel minder dan de binding die vrouwen met hun baby hebben. Dat kan ook niet anders, want de baby groeit nou eenmaal in de vrouw en vaak geeft de moeder borstvoeding. Later zie je dat terug in het gedrag. Vrouwen zijn doorgaans veel minder goed in staat het kind los te laten dan mannen. Ze maken zich sneller zorgen, zijn veel meer ‘ingetuned’ op de behoeftes van de baby. Wat daarnaast een rol speelt is dat het mannen niets oplevert om thuis te gaan zorgen, terwijl het vrouwen wel degelijk iets oplevert om buiten de deur te gaan werken, namelijk zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Heel belangrijk om te overleven, vooral in deze tijd waar je ziet dat één op de drie huwelijken in een scheiding eindigt.”

Wat er gedaan moet worden? Er moet een nieuwe set overtuigingen komen. De Kleuver: “Mannen worden pas geprikkeld om te gaan zorgen als ze ervan overtuigd zijn dat het hen of hun kind iets oplevert. Zelf deel ik bijvoorbeeld de zorg voor onze twee kinderen met mijn partner omdat ik ervan overtuigd ben dat ik een voorbeeldfunctie heb en ik een belangrijke bijdrage kan leveren aan het toekomstig succes van mijn kinderen. Ik wil dat mijn kinderen een sterke marktpositie hebben straks. Het staat voor mij vast dat de binding met kinderen tot stand komt via de zorg en dus mis je als vader al veel kansen voor je kind wanneer je weinig meedoet of te laat instapt.”

Workshop
Om te werken aan een nieuwe set overtuigingen die mannen beter toerust voor het vaderschap, is een grondige voorbereiding op de nieuwe taken waarschijnlijk geen overbodige luxe. Sinds 2003 bestaan er zelfs workshops voor. De Hilversumse journalist Henk Hanssen (43), maker van de website Ikvader.nl organiseert er iedere maand één in Utrecht. “Geen geitewollensokkengedoe,” verzekert hij. “Maar een leuke avond vol nuttige informatie! En dat is nodig: veel mannen vermoeden wel dat de komst van een kind een enorme verandering teweeg gaat brengen, maar hoe groot de impact werkelijk is, daarvan hebben ze vaak geen benul.” Uit een emancipatiepotje van het ministerie van Sociale Zaken ontving Hanssen een subsidie om zijn workshop op te zetten. “De overheid erkent inmiddels het belang van betrokken vaderschap, daar ben ik heel blij mee. Samen met twee managementtrainers, die de workshop ook geven, heb ik vervolgens het format uitgewerkt.”

post-natale depressie mannenKeizersnee
Ook zelf wist Hanssen niet wat hem te wachten stond toen hij een maand voor de bevalling ging samenwonen met zijn vriendin nadat hij jarenlang als reisjournalist had gewerkt. Doordat zijn vrouw een keizersnede kreeg, moest hij na de geboorte direct volop aan de bak, maar erg vond hij dat niet. Wel geeft hij toe dat het gezinsleven hem wel eens kon aanvliegen. “Ik heb moeten leren mijn eigen ruimte te bevechten en mijn kroegavondjes en tennisclub op de agenda te krijgen, vooral omdat ik pas één maand voor de bevalling voor het eerst van mijn leven ging samenwonen.” In de workshops maken de mannen een ‘Persoonlijk Vaderschapsplan’ (Hanssen: ‘Het PeeVeePeetje’) waarin ze onder andere aangeven wat ze per sé anders willen doen dan hun eigen vader, maar ook welke eigenschappen ze juist willen doorgeven. Ook wordt de ‘vadereffectiviteit’ berekend. Hanssen: “Dit geeft je inzicht in hoeveel tijd je hebt en hoeveel tijd je dus aan je kind kunt besteden. In de workshop proberen we te laten zien wat de aanwezigheid van de vader voor het kind betekent. Je bent niet een soort hulpmoeder, maar je maakt een verschil. Uit recent onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat een kind van zes maanden zich motorisch beter ontwikkelt als een man veertig procent van de zorg op zich neemt. Mannen blijken anders te spelen. Dat soort zaken zijn voor mij en veel mannen om me heen prikkels om goed voor m’n kind te zorgen.” Hanssen publiceerde dit jaar het boek Babymanagement voor mannen, inmiddels in tweede druk, waarin hij nog meer van dit soort ‘winstbonussen’ genoemd. Kinderen met betrokken vaders blijken meer initiatief te tonen, zijn zelfverzekerder, meelevender en psychisch stabieler. Bovendien gaan kinderen ook nog eens makkelijker door de puberteit.” Tel uit je winst. “Maar…”, zo stelt Hanssen nadrukkelijk, “mannen moeten hun eigen rol dan wel afdwingen. Niet genoegen nemen met een substituutmoeder te zijn, maar hun eigen manier ontwikkelen. Dit vereist van vrouwen dat ze er niet bovenop zitten en mannen de zorg op hun eigen manier laten doen.”